In flow geef je het beste van jezelf

Een interview met Dimitri van der Linden, hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam, over het onderwerp ‘flow’. Van der Linden doet onderzoek naar verschillende onderwerpen, waaronder stress, bevlogenheid en betrokkenheid.

Beluister de podcast met Dimitri of lees het artikel hieronder.

Wat is flow?

“Flow is een sterke focus op een taak: Je gaat volledig op in de taak waar je op dat moment aan werkt. Als je in een flow zit heb je weinig last van gedachten over jezelf, je maakt je weinig zorgen en soms ben je je niet eens van jezelf bewust. Alles wat niet met die taak te maken heeft, staat op dat moment op een laag pitje. Je vergeet de tijd, die gaat vaak heel snel, in tegenstelling tot wanneer je iets saai vindt.

Eén van de belangrijkste voorwaarden waardoor je makkelijker in een flow kunt raken is dat er balans moet zijn tussen je vaardigheden en de uitdaging. Als de uitdaging laag is, is de kans klein dat je in een flow komt, omdat de taak dan te makkelijk is. Maar als de taak te moeilijk is, komen je zorgen weer terug en krijg je allerlei gedachten waardoor je uit de flow raakt. Daarom moet die balans er zijn. Een andere voorwaarde om in een flow te raken is dat de taak intrinsiek motiverend is: je moet de taak leuk vinden of het belang ervan inzien.”

“Het is dus wel altijd positief, omdat je er echt voor gaat. Je haalt het beste uit jezelf”

Heeft flow altijd te maken met positiviteit en succes behalen? Met andere woorden: als je in een flow zit, gaat het dan goed met je?

“Het ligt eraan hoe je ‘goed’ definieert, in de absolute zin of juist relatief. Het kan zijn dat je in een flow zit, maar dat het in absolute zin niet heel erg goed gaat met je. Tijdens een hardloopwedstrijd kun je bijvoorbeeld in een flow zitten, maar kan je tegenstander simpelweg beter zijn waardoor je dus niet wint. Tijdens een zangauditie kan een deelnemer die vals zingt, toch in een flow zitten. In een flow zitten betekent dus niet dat je als beste of goed gaat presteren. Maar het betekent wel dat je goed presteert ten opzichte van wat je zelf kunt. Het is dus wel altijd positief, omdat je er echt voor gaat. Je haalt het beste uit jezelf.”

Flow is van belang voor het individu, maar ook voor de organisatie. Als medewerkers in een flow raken, zijn ze optimaal bezig. Klopt dat?

“Je haalt het beste uit het potentieel van de werknemers, en werknemers voelen zich daar goed bij. Dat is dus een goede combinatie.”

Kan iedereen in een flow raken?

“Ja, iedereen heeft dingen die hij leuk vindt en waar hij helemaal in op kan gaan. Er zijn wel gradaties van flow: van volledig gefocust tot iets minder. Sommige mensen raken makkelijker en vaker in een flow dan anderen. Mensen die de neiging hebben om zich zorgen te maken en veel nadenken over dingen die fout kunnen gaan, raken minder snel in een flow. Die twee dingen, je zorgen maken en in een flow raken, zijn niet in overeenstemming met elkaar. Dat kunnen we ook terug zien in hersenonderzoek.

De hersensystemen die hierbij betrokken zijn zijn tegengesteld aan elkaar: aan de ene kant heb je het systeem van focus op de taak en aan de andere kant een systeem dat een rol speelt bij het nadenken over jezelf. Als het ene systeem actief wordt, wordt het andere minder actief.”

“Richt je op taken die je leuk vindt en waar je goed in bent, maar die wel uitdaging bieden.”

Wat kun je als werknemer doen om in een flow te geraken?

“Richt je op taken die je leuk vindt en waar je goed in bent, maar die wel uitdaging bieden. Dat kan natuurlijk niet altijd, maar binnen een baan heb je wel vaak de mogelijkheid voor jobcraften. Dat wil zeggen dat je bepaalde taken naar je toe kunt trekken en andere wat meer kunt afschuiven. Als je dit doet, dan is de kans dat je in een flow raakt groter.

Die andere taken kosten je meer energie. Taken die je niet leuk vindt, doe je niet op intrinsieke motivatie. Je hebt andere systemen nodig om die toch succesvol uit te voeren. Het gebrek aan intrinsieke motivatie moet je compenseren met een ander soort motivatie en die motivatie heeft vaak iets weg van angst. Met andere woorden, het niet uitvoeren van de taak zou korte of langere termijn kunnen leiden tot negatieve uitkomsten. Dat voelt vaak als heel inspannend en niet prettig. Dat kun je maar een beperkte tijd volhouden. Als je dat vaak doet, raak je snel uitgeput.”

“Als je je zorgen maakt, is de kans op flow kleiner.”

Kies dus de taken waarvoor je intrinsiek gemotiveerd voor bent en waar je goed in bent. Wat kun je nog meer doen?

“Als je je zorgen maakt, is de kans op flow kleiner. Het zou dus goed zijn als je op één of andere manier die zorgen naar de achtergrond zou kunnen schuiven. Het is wel een kip-of-het-ei-verhaal: wat komt eerst? Als je in een flow zit, maak je je minder zorgen, maar als je je geen zorgen maakt, kom je sneller in een flow. Daarnaast zijn er praktische zaken waar je aan kunt denken om flow te bevorderen. Deze hangen wel van de taak af. Als je moet schrijven, of iets moet doen waarvoor je erg geconcentreerd moet zijn, is het makkelijker om een flow te komen als je niet wordt afgeleid. Als je eenmaal in die flow zit, word je minder afgeleid, maar het is moeilijk om in de flow te blijven als de omgeving veel prikkels bevat. Maar flow hoeft natuurlijk niet alleen plaats te vinden in een rustige omgeving waar je je goed kunt concentreren. In sommige taken of situaties die heel hectisch zijn kun je soms juist ook in een flow raken., Men kan daarbij bijvoorbeeld denken aan crisismanagement of werk op de intensive care.”

Stel, je moet veel vergaderingen voorzitten, dan kun je moeilijk apart zitten. Hoe kun je dan zo’n vergadering zo goed mogelijk leiden?

“Een vergadering is een dynamische situatie. Als jij heel erg gaat nadenken over hoe je het doet als voorzitter, is de kans dat je flow krijgt minder groot. Anderzijds, als je je kunt richten op anderen, kan dat wel. Je kunt er ook een spel van maken – veel mensen hebben wel van gamification of playful work design gehoord. Zorg op die manier dat iedereen aan bod komt en niet meer tijd krijgt dan nodig is. Dan verleg je de focus en is de kans dat je dan flow krijgt groter.”

“Sommige taken zijn demotiverend voor veel mensen. Soms kan dat niet anders, maar je kunt je ook afvragen of die taken dan wel nodig zijn.”

Wat kun je als organisatie doen om medewerkers te faciliteren om in een flow te geraken?

“Als je weet dat je medewerkers hebt met bepaalde capaciteiten die goed passen bij bepaalde taken, koppel die dan aan elkaar. Denk daarbij aan uitdaging en vaardigheden. Sommige taken zijn demotiverend voor veel mensen. Soms kan dat niet anders, maar je kunt je ook afvragen of die taken dan wel nodig zijn, bijvoorbeeld bureaucratische taken. Die zijn vaak anti-flow. De intrinsieke motivatie daarvoor is vaak laag. Ken dus de talenten en sterke punten van je medewerkers en zet die zo maximaal mogelijk in, en onderzoek hoe je niet-motiverende en minder leuke taken anders kunt inrichten of op een andere manier kunt regelen. Daarnaast moeten mensen de betekenis zien van een taak, dat het bijdraagt aan een doel dat ze belangrijk vinden. Zorg dus dat het duidelijk is aan welk doel of subdoel een taak bijdraagt.”

Hoe weet ik of ik in een flow zit?

“Als je bezig bent met een taak en de tijd vliegt voorbij is dat een indicatie. Vaak besef je pas achteraf dat je in een flow zat. In onderzoek wordt flow ook wel gekoppeld aan geluk. Maar het is de vraag of je tijdens een flow zelf gelukkig of vrolijk bent. Vooral als je klaar bent en je krijgt terug op de prestatie, dan word je vrolijk. Waarschijnlijk ook wel als je bezig bent, maar dat hoeft niet per se.”

Hoe lang kun je in een flow blijven?

“Dat hangt af van het type taak. Als het heel erg inspannend is, kun je het minder lang volhouden dan een taak die minder inspannend is. Wel is het zo dat als je in een flow raakt, je die taak langer kunt volhouden. Dat heeft te maken met de hersensystem die worden aangesproken die zorgen er ook voor dat je je minder moe voelt.”

Voel je je dan zowel tijdens het uitvoeren van de taak als achteraf minder vermoeid?

“Die vraag is nog niet goed te beantwoorden. We kijken daar wel naar, maar we zijn daar nog niet uit. Stel, twee mensen voeren een taak uit. De één raakt in een flow, de ander worstelt er zich doorheen. De tweede persoon is achteraf vermoeider. Flow maakt het makkelijker om een taak uit te voeren, waardoor je meer energie overhoudt. Dat wil niet zeggen dat je na een uitputtende taak niet even bij moet komen.”

Als je in een flow zit, ben je je daar niet bewust van. Het zal daardoor lastig zijn om te voorkomen dat je uit de flow raakt. Of zijn er dingen die je kunt doen om de flow langer vast te houden?

“Misschien niet tijdens de flow, want op het moment dat je gaat nadenken over je eigen flow ben je er waarschijnlijk al uit. Je zou wel de juisten randvoorwaarden kunnen scheppen voordat je aan een taak begint. Op die manier duurt de flow wellicht langer als je er eenmaal in zou zitten. Wellicht, maar dat is in de wetenschappelijke literatuur nog niet bekend, helpt het ook om te proberen negatieve gedachten te onderdrukken op het moment dat je uit een flow dreigt te komen.”

Vind je dat mensen ernaar moeten streven om zo vaak mogelijk in een flow te zijn op hun werk?

“Als je werkt, is dat het beste om het bevlogen te doen in plaats van dat het veel gepaard gaat met vermoeidheid, zorgen en worstelingen. Flow is dan de betere optie. Echte flow komt overigens niet zo vaak voor. Neem de artiest die helemaal opgaat in het maken van een schilderij. Je hebt gradaties van bevlogenheid, iets dat lijkt op flow, en die kun je lang volhouden. Overigens, als je iets nieuws leert of een nieuwe uitdaging aangaat, ben je vaak niet in een flow, maar dat is niet erg, want jezelf ontwikkelen is ook belangrijk. ”

Wat is de rol van het hormoon dopamine en het beloningssysteem in de hersenen bij flow?

“Je hebt allerlei systemen in de hersenen die grote gedragingen regelen. Door het beloningssysteem komt er dopamine vrij, en dan word je intrinsiek gemotiveerd. Daar komen positieve gevoelens bij kijken zoals hoop, enthousiasme en motivatie. Als het systeem actief is, ben je dus bereid om een taak uit te voeren die belonend voor je is. Beloning kun je in dit opzicht heel breed opvatten. Het kan gaan om direct beloning, zoals lekker eten of een goed gevoel. Maar ook wat meer abstractere beloning zoals het afronden van een taak of het bereiken van een doel wat je belangrijk vindt. Wat precies belonend is, is natuurlijk ook afhankelijk van individuele verschillen. Iemand die ergens aanleg voor heeft (klussen, rekenen, tekenen, etc.) vindt het uitvoeren van taken op dat gebied vaak belonend.

De rol van dopamine wordt ook deels duidelijk als je koffie drinkt.  Koffie verhoogt, indirect, het dopamine gehalte. Daardoor voel je je beter en minder snel moe. Flow doet deels hetzelfde”

In veel kennisintensieve organisaties is een werkdag heel hectisch. Werknemers gaan van de ene naar de andere vergadering, moeten vervolgens achter een bureau zitten en werk opleveren – er is veel afwisseling. Hoe kun je met zoveel drukte in een flow geraken?

“Hectiek zelf is niet per se iets waardoor je niet in een flow zou kunnen raken. Neem het werk van een beurshandelaar – er gebeurt van alles door elkaar maar diegene kan nog wel helemaal opgaan in zijn werk. In sommige omstandigheden kan hectiek zelfs flow oproepen. Maar drukte, dat je meerdere dingen tegelijk aan het doen bent, met het ene bezig bent maar aan het volgende denkt, dat is niet per se bevorderlijk voor flow.  In zo’n situatie krijg je namelijk eerder zorgen dan focus. In dat geval zorgt drukte ervoor dat je dus niet in een flow komt. Daarom is het belangrijk dat je taken afbakent.”

Het percentage burn-out in Nederland is heel fors; heeft dat hiermee te maken?

“Er wordt meer van mensen gevraagd, dat is een deel van de verklaring. Daardoor hebben mensen minder rustmomenten. Bijvoorbeeld: als je vroeger iets moest uitrekenen, ging je daar even rustig voor zitten. Nu is het geautomatiseerd, maar wordt wel verwacht dat je dan veel dingen achter elkaar doet, zodat je efficiënter bent. Drukte is dus één factor die kan zorgen voor meer burnout.

Een andere verklaring is dat veel mensen werk doen dat ze niet per se leuk vinden. Bepaalde carrières hebben meer status, maar als je die richting op gaat, kan blijken dat je die toch niet zo leuk vindt als je had gedacht. Of je zegt tegen jezelf dat je het leuk vindt, maar je lichaam weet wel beter. Dan is de intrinsieke motivatie weg, en moeten andere systemen dat compenseren. Dat voelt zwaar en gaat vaak gepaard met stress. Het kost je steeds meer energie om je weerstand te overrulen. Dat zie je ook aan het feit dat niet alleen mensen die al jarenlang werken burn-out raken, maar ook jongeren die nog maar net aan het werk zijn. Ook bij promoties werkt het zo: je bent goed in je vak en krijgt daarom promotie, maar daar horen taken bij die je mogelijk niet liggen. Dan ben je niet meer intrinsiek gemotiveerd.”

Het tegenovergestelde van een burn-out is een bore-out: als je taken niet uitdagend genoeg zijn. Lijken de symptomen daarvan op die van een burn-out?

“Bore-out is een iets nieuwer fenomeen. Als jouw werk niet interessant is en geen uitdaging is, moet je jezelf door de dag heen slepen. Ook daarbij moet je je weerstand tegen de taak onderdrukken wat op den duur gepaard kan gaan met vermoeidheid en burnout.”

“Wees je bewust van waar je goed in bent, hoe je die talenten bij verschillende taken kunt inzetten en waar je energie uit kunt halen.”

In coronatijd werken veel mensen thuis. Heb je voor hen tips hoe ze in een flow kunnen komen?

“Dat hangt af van het type taak. Als je je moet concentreren, heb je daar thuis in principe goed de mogelijkheid voor, afhankelijk van je thuissituatie. Anderzijds heb je thuis ook wel meer mogelijkheid dat je denkt aan afleidende taken, zoals de afwas of de boodschappen. Voor sommige mensen is thuis werken bovendien te saai, die missen de drukte om zich heen, en kunnen daardoor niet in een flow komen. Wees je bewust van waar je goed in bent, hoe je die talenten bij verschillende taken kunt inzetten en waar je energie uit kunt halen.

En de laatste tip: hou het doel voor ogen. Ook als de balans van uitdaging en vaardigheden niet optimaal is, kan het helpen om tegen jezelf te zeggen hoe deze taak jou helpt je doelen te bereiken. Zelfs als een taak wat moeilijker of nieuwer is, kan je toch in een flow komen.”